zoenen

Mag ik je zoenen?

download 2

Ik praat nog steeds met hem. Gek hé?

Eén keer per maand wandel ik op zondagmorgen in het bos met lotgenoten. Met mensen die een dierbare hebben verloren. Ze starten al maanden, soms jaren de dag alleen op en eindigen de dag ook weer alleen. Ze kunnen of willen hun verhaal niet steeds weer vertellen aan hun kinderen, want ‘niet iedereen zit meer […]

Nazorg strand

Gewoon wat aandacht, zonder te veel woorden

Regelmatig heb ik nog contact met een partner van een man waar ik de uitvaart van heb mogen begeleiden. Ze vertelde mij over haar zoektocht naar een antwoord op – goedbedoelde uitdrukkingen van troost – cliché’s.
Zij vertelde mij dat woorden als ‘gecondoleerd’, ‘we zullen hem missen’, ‘sterkte’ prettig zijn tijdens de periode van afscheid nemen. En dat antwoorden als ‘dank je wel, fijn dat je er bent’ of ‘bedankt voor het medeleven’ daar goed op aan sluiten.
Maar vertelde ze me: waar deze woorden toereikend zijn bij een afscheidsritueel, zo pijnlijk en kortzichtig ervaar ik ze in de periode er na, in de periode van rouw. Goed bedoelde troost in uitdrukkingen als: ‘de tijd heelt alle wonden’, het leven gaat door’, er moet een jaar overheen’, ‘je bent zo sterk’, ‘gelukkig hebben jullie wel alles gedaan wat jullie wilden’. Ik sta dan steeds met een mond vol tanden. Ik heb geen antwoord.
Ik herken haar verhaal in vele verhalen die ik hoor van nabestaanden. Ik hoor van ze dat ze er mee worstelen, bij vrienden, met familie, maar vooral ook op het schoolplein, langs de lijn bij de voetbal, in de supermarkt.
Wat kan ik dan wel zeggen als ik iemand tegen kom die iemand verloren heeft?
Ik denk dat je eigenlijk helemaal niets hoeft te zeggen. Het is fijn om er – af en toe- voor iemand te zijn, gewoon even te luisteren, even een hand op de schouder. Of gewoon een kaartje sturen met: ‘ik denk aan je’. Of even langs gaan voor een kopje thee. Gewone dingen, niets bijzonders. Gewoon wat aandacht zonder te veel woorden.

Jan

download

Ik zie een vliegtuig

image08

Wil je mijn dode opa zien?

Kinderen zijn mooie mensen met een geheel eigen kijk op de
werkelijkheid. De dood doet iets bijzonders met ze. Kinderen zijn over het
algemeen erg nieuwsgierig naar de dood.

Hoe gewoner overigens de ouders doen, hoe gewoner kinderen
het allemaal vinden.

Een voorbeeld:

Een jongetje van een jaar of 8 was zeer betrokken bij het
overlijden van zijn opa. Hij zat aan de keukentafel te kleuren toen ik langs
kwam om de uitvaart te regelen. Hij keek mij met een schuin oog aan en zei al
snel: “Ik vind het helemaal niet leuk hoor dat opa dood is”. Ik vroeg hem of
hij opa lief vond? Ja, opa was de allerliefste opa die er was, zei hij.

Opa had een biljart. De familie besloot opa thuis op te
baren en hij werd met de kist op het biljart geplaatst.

De volgende dag kwam ik weer langs om nog wat dingen door te
spreken en het jongetje zat opnieuw aan tafel te kleuren. Hij zag mij en vroeg
direct: Wil jij mijn dode opa zien?

Ja, dat wil ik wel, zei ik. Hij liep met grote stappen voor
me uit, klom op het biljart, leunde met zijn armen over de kist en zei: “dit is
mijn dode opa”.

De hele week bleef hij dat doen, ook als er andere mensen
kwamen. Op de dag van het afscheid heeft hij samen met de andere familieleden
de kist beschilderd. Hij zat op de rand van het biljart serieus en driftig zijn
tekening te maken.

Ook bij het afscheid, bij het wegrijden vanuit huis en ook
in het crematorium stond hij vooraan. Hij zoog alles in zich op en wilde alles
mee maken. Hij vroeg ook honderduit aan z’n vader en moeder waarom dit en
waarom dat. En zijn ouders gaven overal rustig antwoord op, soms verbaasd over
wat er allemaal in hem om bleek te gaan.

In het crematorium wilde de familie ook bij de invoer in de
oven zijn. Hij wilde ook mee, maar eenmaal daar vond hij het toch wel heel
spannend. Z’n moeder voelde dat goed aan en samen zijn ze buiten de ovenruimte
gebleven en hebben daar gewacht tot iedereen weer terug kwam. Hij wilde daarna
de oven toch nog wel even zien. Hij keek er even naar, draaide zich toen om en
daarna was het goed.

Een paar weken later, bij de evaluatie, was hij er ook bij.
Ik had twee kinderboeken over de dood meegenomen en liet hem er één uitkiezen.
Hij was verrast, keek naar de twee boeken en maakte direct zijn keuze.

Hij koos het boek: “Ik had je nog zoveel meer willen zeggen”
van Martine van Nieuwenhuyzen. Over een Das die zijn maatje verliest. Een
ontroerend verhaal.

Toen ik weg ging zat hij weer te kleuren. Z’n boek had hij
naast zich liggen op de grond.

Jan Vink, februari 2015